'Water-Zee' is een dubbelnummer, gedrapeerd rond 'Een (on)mogelijke reisgenoot', een poème fleuve van Theo van der Wacht. Als altijd bevat 'Extaze' een aantal essays. René ten Bos volgt Peter Trawney en François Jullien in hun visie dat het water zich op bijzondere wijze tot intimiteit verhoudt en dat de ervaring van intimiteit bij twee mensen er een van indifferentie is, dat wil zeggen dat in hun relatie de verschillen doorlatend (vloeiend) zijn geworden. Gedwee volgt hij hun theorieën echter niet. Marcel Poorthuis onderzoekt de stelling van de voorsocratische denker Thales van Milete dat water aan alles ten grondslag ligt. De verbondenheid van de mens met de wereld vanuit een soort oerprincipe impliceert een deelname aan de geschiedenis vanuit verantwoordelijkheid. Ad Zuiderent toont aan hoe belangrijk de rol van de zee en het strand is in het werk van Gerrit Krol, hoe ze de motor van zijn gedachten vormen, concreet en abstract. Arie Pos maakt in zijn essay over J. Slauerhoff duidelijk dat een groot deel van diens werk onverbrekelijk verbonden is met zijn zwerflust en zijn fascinatie voor de zee. In de rubriek 'archief' gedichten van Bernardo Ashetu, ingeleid door Klaas de Groot en gedichten van J. Slauerhoff. Verder korte verhalen van Kolja Aertgeest, Mark Baltser, Tim Dankers, Bram Esser, Hein van der Hoeven, Wim Hofman, Christien Kok, Felix Monter, Wim Noordhoek, Christian Oerlemans en Rob Verschuren. Gedichten van Felix Monter, Herman Rohaert, Brigitte Spiegeler, Harry Vaandrager, Gerrit Vennema, Theo van der Wacht en Miek Zwamborn. Het beeld in dit nummer is van Ronnie Krepel.