Dit boek geeft de twee waargebeurde verhalen weer van de gebeurtenissen om en rond een familie-erfenis kwestie en een arbeidssituatie, die voor de hoofdfiguur fataal worden. Uiteindelijk leiden deze tot een totale ondergang van de hoofdpersoon. De twee delen beginnen met de dood van de vader van Martine, tekendocente te Dordrecht. Als blijkt dat haar zus en zwager via Curaçao de erfenis proberen te ontfutselen, begint een zoektocht naar gedegen rechtsspraak.De Nederlandse/Curaçaose verhoudingen in rechtstaat blijken grote vraagtekens op te roepen. De vader-dochter(s)relatie lijkt mede oorzaak van ontstane en komende problemen. In flashbacks krijgt men een indruk van de opvoeding en jeugd van de hoofdpersoon. In het tweede deel speelt het verhaal van de loopbaan van Martine als docente die op een ROC een nieuwe vormgevingsopleiding begint en tegen de actuele problemen van het 'natuurlijk leren' oploopt, en met organisatorische problemen moet worstelen. Zij komt in Kafkaiaanse toestanden terecht waarbij verraad en jaloezie haar parten spelen. Een van de opmerkelijke dingen is het feit dat de twee `rampzalige ontwikkelingen in dezelfde tijd gelijk opgaan en ook invloed op elkaar hebben, zonder dat Martine dit merkt, zij gaat met de situatie om alsof deze afzonderlijke zaken zijn. Zij kan en wil niet inzien dat langzaam om haar heen de wereld zich tegen haar keert, en is daar uiteindelijk het slachtoffer van.